[Volkskrant, 5 maart 2015]

INTERVIEW In de Boekenweek wordt de poëzie bundel ten doop gehouden die Vincent de Haan schreef voor hij schizofreen en psychotisch werd. Zijn vriend Sjoerd Venema redde de gedichten.
Door: Greta Riemersma 5 maart 2015, 02:00

'k wou In 1976 kreeg Sjoerd Venema in zijn studentenkamer in Diemen een rode multomap overhandigd. Die zat vol gedichten van zijn vriend Vincent de Haan, die ze kwijt wilde. ‘Bewaar ze voor me’, zei hij. Venema wilde ze al teruggeven, maar dat ging niet. De Haan pakte een pen en kraste een van de gedichten onder met pijlen en onleesbare woorden. Venema begreep de boodschap: als hij het manuscript niet zou overnemen, zou De Haan de rest ook vernielen. Venema moest de gedichten redden.

Op de laatste dag van de Boekenweek, 15 maart, presenteert Sjoerd Venema (60), oud-Elsevier- en Volkskrant-correspondent in Parijs, de inhoud van de rode multomap in de vorm van een officiële dichtbundel. Als één uitgave het stempel ‘waanzin’ verdient, dit jaar het thema van de Boekenweek, is het wel deze bundel. Erachter schuilt het verhaal van Vincent de Haan, die rond 1976 chronisch schizofreen en zwaar psychotisch werd en dat de rest van zijn leven zou blijven. Zijn gedichten komen nu met veertig jaar vertraging op de markt toch ook tamelijk krankzinnig.

Hoe het zo heeft kunnen gaan, vertelt Venema op zijn logeeradres in Amstelveen, waar hij verblijft als hij vanuit zijn woonplaats Rabat over is in Nederland. Dat de gedichten van zijn oude vriend juist in deze Boekenweek verschijnen, vindt hij bijna té mooi: ‘Ik dacht: het moet zo zijn.’ De bundel heet Ik ben geen zeerover en wordt uitgegeven door Nop Maas, Reve-biograaf en mede-eigenaar van drukkerij De Hof van Jan in Haarlem.

Het verhaal achter Ik ben geen zeerover begint op de fraterschool in Hilversum, waar Sjoerd Venema en Vincent de Haan begin jaren zestig bevriend raakten. Op de middelbare school brachten ze vele uren door op de zolderkamer van De Haan, waar ze delibereerden over flowerpower en een betere wereld. Ze schreven allebei, Venema verhalen, De Haan gedichten.

Venema voelde zich aangetrokken tot zijn vriend en was niet de enige. ‘Iedereen voelde zich tot hem aangetrokken.’ De Haan hield van provoceren en deed vermakelijke dingen. Hij ging in zijn onderbroek op de scooter naar school en kwam in een ouderwets driedelig jacquet op de trouwerij van zijn broer. ‘Als hij niet psychotisch was geworden, had hij een Wim T. Schippers of Jules Deelder kunnen worden.’

Venema en De Haan
Sjoerd Veenema en Vincent de Haan

 Oud-correspondent, schrijver en vertaler Sjoerd Venema (links) en Vincent de Haan (rechts) kennen elkaar van hun middelbareschooltijd in Hilversum en de studie in Amsterdam. De foto is gemaakt in oktober 2013, toen Venema weer voor het eerst met de rode multomap met gedichten op bezoek ging bij De Haan.

In 1972 gingen ze allebei studeren in Amsterdam, De Haan andragogie, Venema eerst culturele antropologie, daarna rechten. In 1975 zaten ze samen in de eerstejaarsacht van studentenroeivereniging Nereus. Rond die tijd begon De Haans gedrag minder vermakelijk te worden. Hij roeide halfnaakt in de winter en stichtte brand in de botenloods. Gaandeweg werd hij onhandelbaar.

In 1976 volgde opname in Paviljoen 3 van het Amsterdamse Wilhelmina Gasthuis, waar Venema hem bezocht. ‘Als een wild dier mocht hij even luchten.’ Venema voelde zich schuldig. ‘Vincent zat daar en ik kon hem niet helpen. De situatie was ongemakkelijk. Hij zag er nog uit als mijn vriend, maar degene die ik had gekend, was er niet meer.’

Nadat De Haan uit het paviljoen was ontslagen, zagen ze elkaar af en toe. Maar normaal zou De Haan niet meer worden. Hij stelde Venema voor samen in de voetsporen te treden van Alexander de Grote. ‘Dan komen we achter heel belangrijke geheimen’, zei hij. Wat de oorzaak was van zijn gedrag, is nooit duidelijk geworden. Venema vergelijkt hem met Tarik Z., die onlangs binnendrong bij het NOS Journaal en daar ‘zaken’ naar buiten wilde brengen ‘die de huidige samenleving in twijfel trekt’.

Toen kwam het moment waarop De Haan zijn rode multomap aan Venema gaf, omdat hij voelde dat het met hem ernstig fout zou gaan. Het was voorlopig de laatste keer dat ze elkaar zagen. De Haan kwam als verstekeling terecht in Marokko en reisde zonder paspoort door Spanje. Eind jaren zeventig werd hij opgenomen in Zon & Schild in Amersfoort. Venema werd in 1987 correspondent in Parijs en ging tien jaar later naar Rabat, waar hij nog steeds werkt als schrijver/vertaler en juridisch adviseur.

Ruim twee jaar geleden was Venema in Nederland omdat het slecht ging met zijn moeder. In haar huis in Hilversum lag de rode multomap in een hutkoffer. Hij had de gedichten erin nooit goed gelezen, maar was ze ook niet vergeten. ‘Het manuscript was beladen voor mij, het stond voor onze vriendschap, de jongen die er niet meer was, het levenswerk dat hij niet kon afmaken. Het was een gebroken belofte.’

Venema begon erin te lezen en vroeg de mening van Christa Widlund, alias Anna Enquist, die zelf schrijft, dicht en psychoanalytica is. Ze vond de gedichten bijzonder, omdat er een psychotische geest in te herkennen is. Neem het gekras met pijlen en onleesbare woorden of het gedicht ‘gespleten ik’: het is het woord ‘IK’, waarbij de K naar twee kanten uitwaaiert in een heleboel K’s, zodat de V van Vincent ontstaat.

Volgens Enquist, in een toelichting, blijft de dichter soms hangen in woorden of klanken. ‘Langer dan functioneel is, bedoel ik, alsof hij iets moet bezweren en niet kan loskomen van de wapens die hij daarvoor koos.’ Zo’n woord is ‘ik’ in dit gedicht: ‘Ik / ik / ik kijk maar / wat / ik / doe maar / wat / ik wil / maar / wat / wil / ik / dan? / ik / kijk maar / ik wil / wel / wat / en / ik / doe / maar / alsof’.
Maar ze ziet de literaire waarde ook. ‘Soms lijkt de dichter er beter aan toe en zijn er mooie, haast aforistische tekstjes ontstaan. Ook het ritmegevoel en de liefde voor klank duiden op literaire waarde.’ Ze denkt dat deze man dichter had kunnen worden, als hij niet zo door angst gekweld was geweest. Ook Remco Campert, die het manuscript las, zag een in de knop gebroken, talentvolle poëet.

De bundel die nu verschijnt, is een letterlijke weergave van de inhoud van de rode multomap. Doe hem open en je wordt veertig jaar terug in de tijd geslingerd – ook dat is waanzinnig. De gedichten zijn geschreven met een typemachine en overduidelijk product van een tijd waarin dichters experimenteerden. De Haan gebruikte geen hoofdletters of interpunctie, hij doet malle dingen met de vorm.
Venema bezocht zijn oude vriend onlangs voor het eerst sinds bijna veertig jaar, in een verpleeghuis, waar hij zit sinds hij zes jaar geleden een hersenbloeding kreeg. De Haan herkende hem én de rode multomap. Hij straalde. En toen hij deze week zag dat er uit die map een dichtbundel is voortgekomen, kon hij er niet van afblijven.

Sjoerd Venema presenteert in het Dolhuys in Haarlem de bundel Ik ben geen zeerover, in het bijzijn van Vincent de Haan, 15/3 om 15.00 uur.